zondag 29 januari 2017

Wat Jezus een populist?


HOMILIE U.P. LEUVEN

29 januari 2017, Marc Desmet sj – 4° zondag van het A-jaar

Lezingen: Sefanja 2,3; 3,12-13 en Matteüs 5,1-12.

Toen Jezus de menigte zag ging Hij de berg op, en nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus:

“Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen.

Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden.

Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten.

Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden.

Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden.

Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien.

Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden.

Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen.

Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil: Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel."

 

Het populisme van Jezus

Er is deze dagen veel te doen over populisme. Over leiders die gedragen worden door het volk – toch een stuk - zonder de vertragende bemiddeling van volksvertegenwoordigers, het volk dat de bureaucratie, de administratie, de politieke belemmerende structuren en de invasie door andere volkeren beu is. Rechtstreeks. Tweetgewijs. Ganse groepen voelen zich niet gehoord of vertegenwoordigd en trekken zich op aan de leider die ongezouten verwoordt wat ze zelf nauwelijks durven zeggen. Deze week sprak ik nog met Turkse familieleden van een van mijn patiënten over ons onbegrip voor Erdogan’s dictatuur: ‘Hij wordt gedragen door de mensen. Als zij hem niet meer willen, dan valt hij.’

Jezus hield veel grote speeches. Hij bracht velen op de been, tot kort voor zijn dood overigens, bij zijn intrede in Jeruzalem. De mensen luisterden graag naar Hem, staat er ergens in het Nieuw Testament. Wat hij zei was behoorlijk radicaal én controversieel. Hij maakte zich vaak boos – was niet altijd zacht en ootmoedig. Hij zette de gevestigde machten – Farizeeën, Sadduceeën, Schriftgeleerden, hogepriesters - wel eens in hun blootje: zij hadden van de joodse godsdienst een rovershol gemaakt. En daar genoot de kleine, bange man van. Hij durfde het zeggen. Hij sprak over een nieuw Rijk. Hij onderscheidde zich van anderen, zoals in de politiek-programmatisch klinkende Bergrede, de tekst die onmiddellijk op de gehoorde zaligsprekinge volgt: ‘Gij hebt gehoord dat er gezegd is…. Maar Ik zeg u….’ Je wist niet of het eigenlijk mogelijk was, maar het bood ergens perspectief. Het wekte enthousiasme, het verzamelde mensen. Was Jezus misschien een populist?

Misschien heeft het Volk Gods iets met spiritueel populisme. Alles bij elkaar tweet ook onze paus tot de massa zonder de mediatie van een officiële tekst. Alles bij elkaar heeft elk van ons een soort rechtstreekse spirituele lijn – niet gehinderd door kerkelijke of andere structuren of bepalingen – met de figuur Jezus, met het grote, Heilige Hart van Jezus. Enkele hoofdstukken verder na de Bergrede lezen we de bekende uitnodiging van Jezus: “Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart…”

Maar waarom zou Jezus toch geen populistische goeroe zijn die misbruik maakt van de onwetendheid van mensen en dingen zegt als: “Alles is Mij door mijn Vader in handen gegeven…. Niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon het wil openbaren.”

Het zijn natuurlijk om te beginnen de valkuilen en verleidingen van status, macht en imago die Jezus in de woestijn – net voor dit vijfde hoofdstuk – heeft geproefd. Maar laat ons eens kijken naar wat hij zegt, hoe hij speecht, tot wat hij het volk uitnodigt. Het zal eerder een populisme van de armhartigheid, barmhartigheid, warmhartigheid  blijken te worden, niet van hooghartigheid.

De eerste woorden van Jezus van zijn eerste grote rede

Ik blijf mij verbazen over de zaligsprekingen die we hoorden. Niet alleen inhoudelijk, maar ook wat betreft de plaats die ze krijgen in het evangelie van Matteüs: het zijn de eerste woorden van Jezus in de eerste van vijf redes die Hij houdt in dat evangelie. Matteüs schetst hem als een nieuwe Mozes. In Exodus lezen we: 'Mozes daalde de berg (de Sinaï) af naar het volk en sprak het toe.' Dat gebeurt evenwel in een scenario van donderslagen, bliksemflitsen, bazuingeschal en een rokende berg die het hele volk doen beven van angst en het op afstand doen staan. Het beangstigde volk vraagt dat God zelf niet meer zou spreken, maar dat Mozes met God zou spreken. En zo brengt Mozes de hele Wet met de zovele wetsbepalingen over, gegrift in twee stenen platen: de mozaïsche wet, een groot 'mozaïek' van wetten. De platen van het verbond, van de relatie tussen Israël en God.

Deze heilsgeschiedenis trilt mee als Matteüs Jezus de berg laat opgaan om zijn leerlingen te onderrichten. Het is in de lijn van het Mozes-gebeuren en toch anders. Le nouveau Moïse est arrivé. Geen gedonder en gebliksem. Het klinkt rustiger. Geen wetten op platen gegrift, maar een wet gegrift in het hart. De nieuwe lijn is richting hart, richting innerlijkheid, richting wortels, radikaal. Straks gaat Jezus zeggen: 'Gij hebt gehoord dat er gezegd is: Gij zult niet… Maar Ik zeg u: …' En telkens zal Hij wijzen naar de kern van de zaak, naar het hart. Ik ben niet gekomen om de Wet en de Profeten -- Mozes -- op te heffen, maar om ze te vervullen. Ik ben gekomen om de traditie die uitgehold is, om diegenen die uitgehold zijn -- leeg, leeggelopen, leeggehold -- te vervullen.

Toch is Jezus' eerste woord bij zijn eerste ‘grote speech’ niet een woord over de Wet. Hij begint niet met voorwaarden en normen. Hij begint met zaligsprekingen, gelukwensen, felicitaties, proficiat! Zalig, ramp-zalig maar zalig zeg ik wel eens. Ook te hertalen als: U bent op de juiste plaats aangekomen wanneer….

U bent op de juiste plaats aangekomen als u arm van geest bent/wordt, treurt, zachtmoedig (beetje soft) bent, hongert en dorst naar gerechtigheid (die maar niet komt), barmhartig bent,…, vervolgd wordt…wanneer men u beschimpt…Hoe kan Jezus dit zeggen zonder ironie of cynisme?

Zalig de treurenden want zij zullen getroost worden ?

Misschien betekent het dit: U bent op de juiste plaats aangekomen wanneer u treurt, want u kunt dan pas ondervinden wat het betekent om getroost te worden. U zult een diepte van het menszijn proeven die u nooit geproefd hebt. Ik lijd samen met anderen en dan pas proef ik een diept van het leven die ik nooit geproefd heb. Niet dat we lijden vergoeilijken, maar niemand wordt gespaard van treurnis, en misschien laten we dan troost toe.  Door wie of wat wordt men getroost? Door een Ander.

Die Ander kan de concrete ander zijn, bijvoorbeeld familieleden die rond het sterfbed van een ouder elkaar verhalen uit hun leven vertellen en daar troost in vinden (zoals deze week). De troostende ander in Jezus’ leven was bijvoorbeeld de vrouw met een albasten vaasje dure balsem. Over haar zegt Hij: ‘Waar ook ter wereld deze Blijde Boodschap verkondigd zal worden, zal tevens ter herinnering aan haar verhaald worden wat zij gedaan heeft.’

Het kan ook de troostende Ander in de eigen, mystieke ervaring zijn. Zo krijgen we een glimp van Jezus ‘ eigen ervaring te horen als hij ziet waar het naartoe gaat in Jeruzalem. Johannes 12: ‘Nu is mijn ziel ontroerd. Wat moet Ik zeggen? Vader, red Mij uit dit uur? (haal mij weg uit dit moeilijke, rampzalige uur) Maar daarom juist ben Ik tot aan dit uur gekomen.’: andere uitdrukking voor: ‘U bent op de juiste plaats aangekomen…’

Zalig de armen van geest want aan hen behoort het Rijk der hemelen

In wezen geven alle zaligsprekingen één soort mentaliteit aan die zich in verschillende facetten laat zien: het zijn de armen van geest die steeds weer opbotsen tegen de complexe werkelijkheid, de complexe en harde wetten van de wereld waarin zij leven. Armen van geest zijn voor Matteüs de am ha arets, het volk dat de Wet of Thora niet kent en dat daardoor uitgesloten. In een rabbijns geschrift lezen we namelijk: 'Het is verboden een mens die geen kennis van de Thora bezit, barmhartigheid te bewijzen.'

Maar ieder van ons – hoe wijs of verstandig ook – komt ooit op die ‘juiste plaats’ terecht waar hij of zij zich uitgesloten voelt door wetten. Matteüs gelooft dat we precies op die plaats van exclusie kunnen komen tot een echte verhouding tot God -- een andere, authentiekere verbondsmentaliteit dan bij de farizeeën, sadduceeën en Schriftgeleerden. 

De armen van geest, de gebrokenen van hart zijn de treurenden die botsen met de wetten van het onbegrijpelijke lijden en de dood. Het zijn de zachtmoedigen die botsen met de mediawetten, de communicatiewetten van deze wereld. De armen van geest zijn zij die hongeren en dorsten naar gerechtigheid en botsen met de soms kafkaiaanse complexiteit van soms ronduit onrechtvaardige wetten en structuren, met lobby's die ondoorzichtig en ontoegankelijk zijn. Het zijn de barmhartigen die botsen op de genadeloosheid van economische en soms kerkelijke wetten, op de wetten van de plaats waar we werken; het zijn de zuiveren van hart die botsen met de complexiteit van het bedrog; het zijn de vredebrengers die botsen op de eindeloze spiralen van geweld en de wet van de sterkste. Het gaat om hen die telkens ervaren dat zij in de mentaliteit van deze tijd aan de verkeerde kant staan, in de hoek zitten, hier niet passen, storen, treuren…

Matteüs plaatst de ramp-zalige ervaring helemaal vooraan in Jezus’ Wet en programma. Waarom?

Ik weet het niet maar misschien maken de zaligsprekingen het beleven van de radicale boodschap van de Bergrede mogelijk. Ze plaatsen de nieuwe, al te radicale opvatting van Jezus’ wetsinterpretatie in een juist perspectief, denk ik. Alleen die zaligsprekingen maken ze tot menselijke, niet louter bovenmenselijke en in die zin onmenselijjke richtlijnen. Wie kan niet alleen niet-doden, maar ook niet-doden-met-woorden? Wie pleegt nooit echtbreuk, geloftenbreuk, in gedachten? Wie brengt de Tora echt tot vervulling? De poging om de Wet op een nieuwe, radicale manier te beleven voert een mens onvermijdelijk naar een tekort, een tekort schieten. Wie kan dat? Het is juist in de rampzalige ervaring van dat tekort, dat iets zaligs mogelijk is, dat je op de juiste plaats bent terecht gekomen.
Voor mij hangt in mijn bureau in ‘t Spaans: ‘Als ze u al eens gezegd hebben dat ge een idealist zijt, een dromer, ne zot, een verdediger van onmogelijke zaken, een vriend van verloren zaken, enzoverder…weet dan dat ge in goed gezelschap zijt, het gezelschap van Jezus.’ Er schuilt misschien wel iets van populisme in de volksbeweging die Jezus in de evangelies verwekt: hij verzamelt mensen die zich ergens niet gehoord weten. Maar het is niet een populisme van splendid isolation maar van ootmoed, van arm-, warm- en barmhartigheid.

Geen opmerkingen: